Met zijn grote, blauwe ogen kijkt het ventje de, zorgvuldig en met liefde ingerichte, babykamer rond. Het bedje, de commode met de blauwe knoppen, waaruit je kunt afleiden dat het baby’tje in de buik van de aanstaande mama een jongetje wordt. De witte kast en een plank waarop alvast wat knuffels staan. Hij vindt het allemaal prachtig. Het lijkt hem interessant om nog eens in een babybedje te slapen, maar daar is hij met zijn vijf jaar, nu toch echt te groot voor. Even is het stil, dan vraagt hij wat de naam van het baby’tje wordt. Het antwoord is, dat dat nog even een verrassing moet blijven. “Of weet jij soms een mooie naam?,” is de wedervraag. Hij houdt zijn koppie een beetje schuin, als teken dat hij nadenkt. “Ja, ik weet wel een naam, maar het is wel een beetje een schattige naam.” Om de spanning erin te houden, stopt hij even met praten, waarna het antwoord komt: “Melkje.”
“Melkje, hoe kom je daar zo bij?” Het antwoord laat niet lang op zich wachten. “Dat vind ik een hele, lieve naam voor het baby’tje.”
Twee weken later
Terwijl hij rustig aan het spelen is, komt er plotseling een reactie. “Ik heb nog eens nagedacht. Als het baby’tje dertig jaar is, dan is Melkje misschien toch niet zo’n leuke naam. Want dan is het een grote man en als ze dan vragen naar zijn naam en hij vertelt dan dat hij Melkje heet, is dat misschien toch niet zo’n goed idee.”
Leave a Comment