Het is ruim veertig jaar geleden dat ik je leerde kennen. Jij had een gezin met vier kinderen, ik had sinds kort verkering met jouw broertje. Je was van dezelfde generatie als mijn ouders. In een tijdperk dat je hier nog “U” tegen zei, mocht ik jullie gewoon tutoyeren. Stiekem was ik daar best trots op!
Jouw gezin was de spil van de familie. Ik herinner me uit die tijd dat het iedere zondag koffiedrinken was bij jullie. Vervolgens nog een borreltje en een hapje voordat iedereen weer huiswaarts toog. Je broertje en ik trouwden, verhuisden naar de andere kant van het land en kregen kinderen. Je was altijd super attent en iedere verjaardag was er een lief, beschreven kaartje. En waren er problemen? Iedereen kon bij jullie terecht voor een luisterend oor en een welgemeend, wijs advies.
De jaren gingen voorbij. Met goede en slechte tijden. Het overlijden van je tweelingzusje hakte er diep in. Maar je sloeg je er dapper doorheen.
Inmiddels had jullie leven de “winterfase” bereikt, maar korting krijgen wanneer je kon aantonen dat je 65-plusser was? Dat was je toch niet aan te zien? Daar deed je niet aan mee. Je betaalde gewoon het volle pond.
Met zijn tweetjes konden jullie je goed redden. De gastvrijheid bleef, ook als we onverwacht kwamen, was er in no time een hapje en een drankje. En het belangrijkste, het was altijd gezellig.
Zes jaar geleden kwam, na 57 gelukkige jaren, je man onverwacht te overlijden. Je miste je maatje, maar ook jouw gezondheid ging stapje voor stapje achteruit. Waaraan merkten we dit? Je vond het fijn als we kwamen, alleen waren wij nu degenen die de hapjes en drankjes meenamen, want dat lukte allemaal niet meer. We kwamen op een prachtige, zonnige middag. Jij liep ongewassen in een dikke pyjama rond en wist niet meer dat we zouden komen. Jij, die altijd zo goed alleen kon zijn, had er nu moeite mee als we weggingen. Je nam altijd afscheid met dezelfde woorden: “Jullie hebben elkaar nog. Geniet ervan.” Je had een speciale band met mijn dochter, die je stilletjes vergeleek met je tweelingzusje. Toen ik vertelde dat zij zwanger was, reageerde je verheugd, maar een minuut later wist je het niet meer.
Je kinderen regelden dat er het grootste gedeelte van de dag hulp voor je was. Dat lukte ’s avonds en ’s nachts niet. En toen viel je. Gewoon in de huiskamer. De volgende ochtend werd je gevonden. Je had het koud. Was je een uur geleden gevallen? Of was het die avond daarvoor al gebeurd? Je wist het niet meer.
Toen kwam het onvermijdelijke moment dat je niet meer thuis kon zijn. Niet lang daarna hield je hart op met kloppen. Maar terwijl ik naar het stille, witte gezichtje van je kijk, denk ik terug aan die lieve, attente, zorgzame, gastvrije vrouw die altijd in mijn herinnering zal blijven.

Leave a Comment